Hij tikt mij aan en vraagt of ik vandaag tijd heb om bij zijn adresje in Cromvoirt asperges te halen. Ik twijfel geen seconde en zeg direct ja. Dit is een uitgelezen kans om samen met een bewoner een uitstapje van te maken. Terwijl ik bedenk welk voertuig uit ons wagenpark ik zal kiezen, loopt Piet voorbij. En laat ik nou weten dat hij erg van fietsen houdt. “Hé Piet heb je zin in een fietstochtje naar Cromvoirt?” Ik krijg direct een enthousiast ’ja!’ terug. Ondertussen belt huismeester Frans de aspergeboer om de bestelling door te geven zodat deze klaarstaat, 100 stuks geschild. Wat een teamwork.
“Hoe gaan we fietsen?” vraag ik aan Piet. We besluiten samen om door de polder naar Cromvoirt en via de IJzeren Man door Vught weer terug te gaan. Lekker, want in de polder staat altijd een goed windje.
Even later zijn we op weg. We genieten van de rust, want in de verste verte is er niemand te bekennen. Het is heerlijk om te zien hoe Piet hiervan geniet. Kijk, daar in de verte staan allemaal ooievaars, merk ik op. Piet weet alles van vogels, en we raken meteen in een diepgaand gesprek over ooievaars. Eenmaal dichterbij schieten we allebei tegelijkertijd in de lach. Het blijken namelijk helemaal geen ooievaars te zijn, maar stokjes in het weiland met daarop witte zakjes.
Aangekomen bij de boer laden we de asperges in en drinken even wat voordat we aan onze terugweg beginnen. Met de fietsmand vol asperges stappen we weer op. Bij elke hobbel vraagt Piet me of we nog niks zijn verloren. Na de zoveelste keer moet hij een beetje om zichzelf lachen en zegt: “Het zal je maar gebeuren.”